Conclusies ‘Zicht op Gemeentevorming’

‘Een magere zeven voor onze gemeenten, predikanten zijn wat positiever en evangelisch profiel geeft beste resultaten.’ In grote lijnen de voorlopige conclusies van het onderzoek ‘Zicht op Gemeentevorming’. Afgelopen maanden heb ik geprobeerd om meer zicht te krijgen op het functioneren van christelijke gemeenten. Via social media heb ik predikanten, kerkelijk werkers en (oud)ambtsdragers uitgenodigd om een vragenlijst in te vullen.

(Deelname blijft mogelijk – Ga hier naar de vragenlijst)

(Voor het onderzoeksverslag – klik hier)

Kleine 7 voor de Gemeenten

Het algemene beeld is dat het functioneren van christelijke gemeenten een kleine zeven krijgt. Zolang een groep mensen nog niet direct uit elkaar dreigt te vallen, is er sprake van ‘een vorm van’ gemeenschap, de verwachting was dan ook niet dat er een dikke onvoldoende uit zou komen. Maar juist om die reden had ik toch wel gehoopt op een hogere score. Een lichte ontevredenheid over het functioneren als christelijke gemeenschap, zo lijkt het mij. Anders gezegd, er is ruimte voor verbetering.

Herkenning van Risicosignalen

Kijken we naar risicosignalen die de gemeenschap negatief (gaan) beïnvloeden, dan zien we dat vooral het vinden van nieuwe ambtsdragers of leidinggevenden het grootste probleem vormt. Kritische houding van gemeenteleden, verscheidenheid en/of groepsvorming binnen de gemeente, en mensen die zich laten uitschrijven zonder dat bekend is waarom, zijn na het vinden van nieuwe ambtsdragers de meest herkenbare signalen. De respondenten gaven zelf nog aan dat een (grote) kring van niet-betrokken leden, de onregelmatige deelname aan activiteiten en snelle vergrijzing de vorming van een goed functionerende gemeenschap bemoeilijkt.

Beleid & Bestuur van Gemeenten

Op het gebied van beleid en bestuur is in het merendeel van de gemeenten veel aandacht voor gemeenschapvorming. De verwachting is daarbij dat dit de komende jaren alleen maar gaat toenemen. Hoewel er bij veel kerken een uitgewerkte visie op de taak en functie van de gemeente ligt, bewust wordt geëvalueerd en de samenwerking actief gezocht wordt, lijkt het er dan ook op dat de inzet van kerkenraden niet de gewenste vruchten afwerpt. Alle aandacht die het krijgt, de verwachting dat dit alleen nog maar toeneemt, kan wijzen op de toenemende complexiteit van gemeenschapsvorming. Het matige effect van de huidige inspanningen kan vragen om effectievere methoden en meer toerusting in inzicht en vaardigheden om leiding en sturing te geven aan de verbetering van de christelijke gemeenschap.

Aandacht & Sturing in de Gemeenten

Alleen beleid en evaluatie is onvoldoende. Er zal een vorm moeten worden gezocht waarin het beleid tot de gewenste realisatie komt. Er moet daadwerkelijk aandacht zijn en directe sturing worden gegeven om tot verbeteringen in het functioneren als christelijke gemeenschap te komen. We zien dat er in de helft van de gemeenten een zeer beperkt aanbod is van vorming en toerusting, eveneens dat er geringe activiteiten zijn gericht die het functioneren als christelijke gemeenschap bevorderen, en in bijna driekwart van de gemeenten is er geen programma dat nieuwe leidinggevenden of ambtsdragers opleidt of voorbereid in het leiding geven aan de gemeente. Ook het bewust in gesprek brengen van gemeenteleden is in meer dan de helft van de gemeenten maar minimaal aan de orde.

Mainpicture - Zicht op Gemeentevorming
Wat kunnen we zeggen over het huidige functioneren van onze christelijke gemeenschappen.

Conclusies

Dit voedt wel het idee dat gemeenschapsvorming gerekend wordt tot de taken van de kerkenraad, maar dat een effectieve rol en een bewuste vormgeving van de richting als christelijke gemeenschap nog niet uit de verf komt. Het valt op dat veel respondenten het kringwerk noemen als insteek, maar in niet alle gemeenten functioneert dit goed. Het beeld is vooral dat men nog zoekende is, in de denkrichting van diverse soorten en maten van kringen, maar gerichte sturing en ‘controle’ is nog niet voor handen.

Als we kijken naar welk profiel van gemeenten het ‘best’ functioneert, dan zien we daar dat het ‘evangelisch’ profiel hiervoor in aanmerking komt. Het kenmerk van dit profiel is de persoonlijke overtuiging en keuze voor dit type kerk of gemeente, als ook een sterke nadruk op deelname aan gemeenteactiviteiten buiten de zondagse diensten om, zoals kringen en toerusting. Het  oecumenisch-missionaire profiel komt als minst solide basis voor goed functionerende christelijke gemeenschappen uit de bus.

De Uitdaging

Misschien dat daarom wel de grootste conclusie van dit (kleine) onderzoek is dat de gemeenschap zo sterk is als de inzet die de mensen aan deze gemeenschap geven. Gemeenschap ontstaat van ‘onderop’ waar mensen een gezamenlijkheid, een raakvlak, een overeenkomstig doel of verlangen in elkaar herkennen. Echter die raakvlakken kunnen niet te breed zijn, maar zullen een zekere diepte moeten hebben. De uitdaging is dus om de balans te vinden tussen een actieve deelname aan de gemeente op basis van het gemeenschappelijke.

Het onderlinge gesprek en daarmee het uiten van persoonlijke verlangens, maar ook pijn, verdriet en vreugde, is voorwaarde om iets te kunnen herkennen in elkaar. Dat dit vervolgens leidt tot verscheidenheid en diversiteit is evident. Het omgaan met dit thema, en daarin menselijke voorbeelden hebben, kan de gemeenschap helpen zich te verdiepen.

Overigens werpt dit tegelijk weer andere vragen op, want teveel diversiteit klinkt tegenstrijdig aan het gemeenschappelijke. Gemeenschap gaat uit van een bepaalde overeenkomstigheid, een herkenning of aantrekkingskracht. Leiding geven aan een gemeenschap betekent tegelijk dus ook de randen bewaken, zodat de gemeenschap zich kan verdiepen (verticaal), in plaats van (alleen) te verbreden (horizontaal). Dat vraagt om tact en fijngevoeligheid, maar ook moed en durf voor kerkelijk leiderschap.

Een Goed vervolg

Als we kijken naar het fundament voor gemeenschap dan zal er principieel een gezamenlijkheid gevoeld, beleefd en ervaren moeten worden. Dat is de basis voor gemeenschap. Wil de gemeenschap zich verdiepen dan zullen de persoonlijke gesprekken gestimuleerd moeten worden. De raakvlakken, maar ook juist daar waar je elkaar kunt aanvullen, zullen zichtbaar, concreet en persoonlijk gemaakt moeten worden.

In een gemeenschap is het balanceren tussen ‘afstand’ en ‘nabijheid’, als ook ‘geven’ en ‘ontvangen’. Deze balans is dynamisch en staat voortdurend onder spanning. Misschien dat ‘zien’ en ‘gezien worden’ wel het meest van invloed is op deze dynamiek. Wil de gemeenschap standhouden dan zal ieder lid voortdurend zijn of haar positie evalueren ten opzichte van persoonlijke belangen en behoeften. Daar zal dus aandacht voor moeten zijn, of komen, en wellicht dus in de toekomst meer dan nu al het geval is.

De literatuurstudie en analyse van deze gegevens heeft mij er bij bepaald dat bij gemeenschapsvorming ruimte voor het persoonlijke nodig is. Waar activiteiten en de invulling (of zeg ‘liturgie’) dikwijls tot discussies leiden, zal gemeenschapsvorming zoeken naar een basis van gezamenlijkheid. Wellicht dat door het leren kennen en herkennen van fundamentele overeenkomsten bij elkaar, zal leiden tot gemakkelijker meegaan in (noodzakelijke) veranderingen. De gemeente bestaat niet bij de gratie van activiteiten, maar zullen veel meer moeten ontstaan vanuit de essentiële gezamenlijkheid.

De invulling van die gezamenlijkheid ligt voor de christelijke gemeenschap in de persoonlijke navolging van Jezus Christus. Gemeenschapsvorming leidt daarmee terug tot de kern. Gemeenschapsvorming is daarmee een stimulans tot de vorming van een identiteit als gemeente. Beide aspecten, terug naar de kern en identiteitsvorming, zijn veel besproken onderwerpen. En daar ligt volgens mij de uitdaging én proef ik de verlegenheid.

‘Samen bouwen aan een Kerk die je aanspreekt’, met dit verlangen adviseer en begeleid ik kerkenraden die richting en houvast zoeken in de complexiteit van kerk-zijn vandaag. Het inrichten van de opbouw van de gemeente, invulling geven aan samen gemeente zijn en leiding geven aan het geheel, zijn drie essentiële elementen voor een kerk die ‘aan-sprekend’ is.